Optimale uitloding en uittrimming en correct aan doen van je trimvest

Een optimale uitloding (= combinatie van juiste hoeveelheid lood én juiste plaatsing/verdeling ervan) maakt echt wel het verschil als je denkt in termen van comfortabel en veilig duiken. Het eerste zorgt ervoor dat je kan blijven “zweven” onderwater, het tweede zorgt er dan verder voor dat je niet ligt te kantelen en rollen onderwater maar dat je stabiel/neutraal kan blijven hangen onderwater in in principe gelijk welke houding.
Spijtig genoeg is dat allemaal iets wat veelal, ook en vooral zelfs door meer ervaren duikers, over het hoofd wordt gezien, of alleszins verkeerdelijk als niet zo belangrijk wordt beschouwd…
Veel duikers duiken uiteindelijk met onnodig teveel kg’s lood. Je kan uiteraard argumenteren dat dit “niet erg” is want je blaast gewoon wat extra lucht in je trimvest… en dat klopt natuurlijk helemaal niet! Teveel lood is sowieso niet echt comfortabel duiken omdat die onnodige extra lucht in je trimvest bij dalen/stijgen extra zal krimpen/uitzetten en zo je trimbalans onnodig uit evenwicht haalt zodat je voortdurend extra moet zitten bijtrimmen en je ook heel “nerveus” duikt, ttz de minste ongewenste daling of stijging wordt gelijk uitvergroot! En bovendien, en zeker niet onbelangrijk, zit er nog een veiligheids-addertje onder het gras: doordat je een stuk van het volume van je trimvest (of wing) moet “misbruiken” om het teveel aan lood te compenseren reduceer je het nuttige netto liftvermogen van je trimvest!!! En dat kan ingeval van problemen je duur komen te staan…

Nochtans kan je zeer gemakkelijk je optimale loodgewicht bepalen:

  • Bij voorkeur gewoon op het einde van de duik, met een (bijna) lege fles en met een lege trimvest, even rechtop in het water gaan hangen: met halfvolle longen hang je dan net tot aan je neus in het water, adem je in dan kom je wat hoger, adem je uit dan zak je wat. En de ’truc’ is dan net voldoende lood extra nemen, of teveel lood op de kant leggen totdat je perfect uitgelood bent. Of je kan proberen horizontaal op -3m te gaan hangen, met lege trimvest en quasi lege fles en “halve” longen, en met de correcte hoeveelheid lood kan je daar dan probleemloos blijven zweven. Je zal zien dat je volgende duik(en) gelijk een heel stuk comfortabeler wordt met de juiste uitloding !!!
  • Je kan eventueel dezelfde test ook op het begin van de duik doen, i.c. lood bij/af totdat je met halve longen en lege trimvest net tot aan je neus in het water hangt, en dan hangt je gewoon volgens het type fles (volume en vuldruk) de nodige kilo’s bij om rekening te houden met het gewicht van de lucht in je fles (want het is op het einde van de duik, als je fles quasi leeg is en het gewicht van die lucht dus weg is, dat je nog steeds optimaal dient uitgelood te zijn).
    Opmerking: je vindt hier een tabel met een schatting (volgens de Ideale Gaswet, en bij 10C) met een overzicht van het gewicht van de lucht in je fles ifv druk en flesvolume. Doe er ivm je uitloding wel 10% bovenop om te bepalen hoeveel kilo’s lood dit betekent want het lood zelf ondervindt onderwater ook een opwaartse kracht…).
    Opmerking: een mogelijk probleem bij het bepalen van je uitloding op het begin van de duik is dat er, en zeker bij de goed aansluitende semi-droogpakken, nog behoorlijk wat lucht in je pak zit en dat zou dan bij het bepalen van de uitloding aanleiding kunnen geven tot onnodig teveel lood… Op het einde van de duik is er normaal gezien bij een (semi)natpak voldoende water ingesijpeld om die lucht te verwijderen en het is dan op dat moment dat je je optimale uitloding nodig hebt. Vandaar de voorkeur om je optimale uitloding te bepalen op het einde van de duik!
  • A propos: eens je v.b. in volledige uitrusting in het zwembad of in zoetwater, je optimale zoetwater-uitloding kent kan je dan ook gemakkelijk snel even bepalen hoeveel extra lood voor zoutwater je nodig hebt.
  • Misschien even iets over het fabeltje van overgewicht en ‘daarom’ heel veel lood nodig hebben… (of omgekeerd, veel vermageren en dan ineens ‘veel minder’ lood nodig hebben)
    Je moet eigenlijk al verschrikkelijk veel overgewicht en vet hebben vooraleer je een kilootje extra lood nodig hebt. Effe rekenen: gemiddeld zit het soortelijk gewicht van een mens rond de 0.97kg/liter, spierweefsel zit rond de 1.06kg/liter en menselijk vetweefsel rond de 0.95kg/liter. 20kg vetweefsel vertegenwoordigt dan 21 liter (water)volume en vereist dus een kilootje lood ter compensatie. 20kg “gemiddeld” menselijk weefsel vertegenwoordigt dan 20.6 liter (water)volume en vereist dus ongeveer 0.4kg lood ter compensatie… uiteindelijk is dan het verschil tussen 20kg “gewoon” weefsel en 20kg “puur vet” slechts amper een halve kg lood… Oftewel, 20kg overgewicht in de vorm van “puur vet” betekent maar 1 kilootje lood meer in vergelijk met iemand zonder die extra 20kg…
  • En nog een ander fabeltje: ’t is een beginner, dus voor alle zekerheid toch een paar kilo’s meer lood, dat kan geen kwaad… Tja, als je het een beginner vooral heel echt en onnodig moeilijk en oncomfortabel wil maken onderwater, dan moet je die vooral zwaar gaan overloden! Iedere kg teveel lood betekent een liter teveel lucht in je trimvest, en bij het zakken blijft die kilo lood nog steeds een kilo lood maar die liter lucht wordt bijeengedrukt en om dat te compenseren moet er extra lucht in de trimvest worden geblazen. Bij het stijgen blijft die kilo lood een kilo lood maar die liter lucht zet uit en zorgt voor meer lift en dan moet je extra lucht dumpen uit de trimvest. Je zit dus niet alleen onnodig extra lucht bij/uit je trimvest te laten, je maakt je uittrimming onnodig extra gecompliceerd, maar je zit ook met enkele onnodige bijkomende veiligheidsproblemen want iedere kilo lood neemt een liter (of kg) nuttig liftvermogen van je trimvest weg en op diepte kan je die liter (of kg) dan misschien net te kort hebben, je zit daarnaast ook met een vergroot risico op een blowup want iedere kilo teveel lood betekent onnodig een liter meer lucht in de trimvest die bij een stijging uitzet en voor meer extra lift zorgt dan strikt nodig bij een correcte uitloding… Gewoon correct uitloden, niet meer, niet minder!

Optimaal comfort onderwater, en ZONDER rugpijn… het kan zo eenvouding zijn !
Als je je optimale/nodige hoeveelheid lood hebt bepaald kom je bij het tweede aspect van een optimale uitloding, namelijk de optimale plaatsing/verdeling van het lood (en uiteraard ook de plaatsing van je fles!): je moet er proberen voor te zorgen dat je zwaartepunt samenvalt met je “perspunt” (zwaartepunt van het verplaatste watervolume), en dit moet er dan voor zorgen dat je onderwater bij een gepaste uittrimming in iedere “stand” (horizontaal, vertikaal, desnoods ondersteboven, enz.) kan blijven hangen zonder te moeten bijsturen met je vinnen of handen. De ’truc’ hierbij is de hoeveelheid lood die je bij hebt optimaal te plaatsen, v.b. een stuk op je loodgordel en daar kan je dan spelen met dat lood voor/achter te verschuiven, of een stuk in de zakken van je trimvest, of aan je fles (zeker bij lichtere alu- of composiet/carbon-flessen kan het erg nuttig/nodig zijn om de fles zelf met wat extra lood aan de onderkant van de fles in balans te brengen!), totdat je een optimaal neutraal evenwicht bekomt, en denk eraan dat je eventueel ook je fles(sen) wat hoger of lager kan hangen op je trimvest of backpack en dat dit ook een niet te onderschatten effect heeft! Idealiter zitten in een horizontale duikpositie alle krachten ivm trimvest/fles/lood netjes op dezelfde vertikale lijn en hebben geen netto draaimoment. Dit betekent in de praktijk dat als je het midden van fles ter hoogte van de flessenband van je trimvest hebt zitten en je lood (gordel of geïntegreerd maar hier is dat automatisch zo) ook ongeveer op die lijn alvast je setje + lood netjes in balans zijn wat draaien/kantelen betreft en een bijkomend maar zeker niet onbelangrijk voordeel is dat je die manier je rug spaart!… want veel mensen duiken met hun loodgordel niet op dezelfde vertikale lijn (in duikhouding) als de buikband en perspunt van hun trimvest en dan zit onderwater het lood hun heupen naar beneden te trekken en de lucht in de trimvest hun borstkas omhoog en zo’n foute plaatsing van de loodgordel is dan de beste garantie op rugpijn en door je materiaal gepast te configureren is dat probleem gelijk van de baan!!!
Het kan overigens zeker ook geen kwaad om een gebalanceerde set te overwegen, d.w.z. een setje (=fles+trimvest) dat op zichzelf einde duik met een quasi lege fles en trimvest ook zo neutraal mogelijk is. Op die manier bekom je dat je als duiker op zich, in je pak, zo neutraal mogelijk bent (hetgeen ontegensprekelijk een voordeel biedt moest je v.b. onderwater, of aan de oppervlakte, omdat je vast bent geraakt of wat dan ook ooit even je setje moeten afleggen) en dat het geheel van jezelf plus je setje automatisch gebalanceerd is.
Spendeer hier allemaal wat aandacht aan en je zal zien dat je volgende duik(en) dan veel comfortabeler zullen zijn!

Nog even als toetje: het correct fitten van je trimvest zodat je volgende courante problemen/fouten vermijdt namelijk monoflessen die op je rug “rollen” tijdens de duik en een trimvest die ‘knelt’ als je die helemaal opblaast!
Bij een klassieke trimvest dient de brede (dikwijls uitgerust met Velcro als sluitingsmechanisme) buikband/ cumberband om je fles (via de backpack van je trimvest) zo goed/stevig mogelijk op je rug te leggen en te houden. Dit is eigenlijk de allerbelangrijkste band/bevestiging van je fles, dus zorg er begint van de duik voor dat die band optimaal vast zit en aangesnoerd is, d.w.z. trimvest helemaal leeg en je buik intrekken en uitademen om je buik zo ‘smal’ mogelijk te maken en dan die band zo goed mogelijk aantrekken. De schouderriemen dienen uiteindelijk gewoon om te beletten dat je fles teveel achteruit zou kantelen als je stapt maar die dienen in essentie niet direct om je fles vast op je rug te leggen en te beletten dat die gaat rollen tijdens de duik, daarvoor dient je buikband/cumberband!
Ook heel belangrijk is vervolgens de riem/gesp helemaal vooraan op je trimvest, net voor die brede cumberband. Die riem moet gewoon de zijflappen van je trimvest een beetje bij mekaar houden als je de trimvest helemaal opblaast… maar moet ook ruimte bieden om de trimvest helemaal te kunnen opblazen zonder dat die dan gaat “knijpen” en de lucht uit je longen proberen duwen! Dus NOOIT die riem/gesp helemaal strak aantrekken want dan ga je het erg benauwd krijgen als je je trimvest opblaast… niet doen dus, gewoon losjes aantrekken en best vooraf voor je onderduikt checken of je je trimvest helemaal kan opblazen zonder dat die gaan knellen.

 

Recupereren van het mondstuk

Een even geruststellende als belangrijke oefening/skill is het recupereren van het mondstuk: gewoon even de ontspanner ‘wegsmijten’ onderwater… en dan ga je even horizontaal op je rechterzijde hangen onderwater en je mondstuk gaat automatisch door zijn gewicht netjes omlaag hangen aan de middendrukslang. Als je dan met je rechterhand, vertrekkende van op je rechterdij, een lange en brede ronde ‘schepbeweging’ maakt naar achter en dan zo verder opzij naar voor vang je automatisch de middendrukslang in je arm en heb je zo je ontspanner terug.

Trimoefeningen

Idem dito voor wat betreft gewoon wat trimoefeningen. V.b. eens in het ondiep een fin pivot oefenen: hierbij dien je zo uit te trimmen dat je net met de punten van je vinnen de grond raakt als “scharnierpunt” en je zelf schuin omhoog in het water hangt met halfvolle longen. Als je dan inademt kom je wat rechter, adem je uit zak je een beetje. Het kan hierbij zeer nuttig zijn om je duikmaat eens zelf te laten aanvoelen wat de enorme capaciteit is van de longen als “ingebouwde trimvest”!!! Zeer nuttig/handig om kleine dieptecorrecties uit te voeren door gewoon wat extra in of uit te ademen en dat kan best nuttig zijn bij v.b. OW-fotografie, of als je even van je diepte afwijkt als je “in het blauw” aan het zwemmen bent.
Een andere simpele en zeer nuttige trimoefening is “in het blauw”, of tegen een rechte wand of langs een vertikale koord, zodat je een referentie hebt, horizontaal uittrimmen en zodanig dat je zonder te bewegen stil blijft hangen en alleen met je ademhaling telkens wat stijgt of zakt. Dit is een mooie oefening voor het horizontaal uittrimmen en met minimale inspanning blijven hangen tijdens v.b. de (veiligheids)trap. Het is ook het ideale vertrekpunt voor een parcours “in het blauw” waar je moet proberen op dezelfde diepte te blijven hangen. Ook hier is het van belang te wijzen op het gemak/nut van bijtrimmen met de longen! Als je correct uitgetrimd bent en je zakt wat, dan zal de toenemende waterdruk de lucht in je trimvest bijeenpersen en zak je nog meer, maar je kan dat snel bijsturen door gewoon even wat dieper in te ademen en zo terug op de correcte diepte te komen waarna je verder terug gewoon kan ademen. En omgekeerd, als je wat stijgt, adem je gewoon even wat meer uit totdat je terug tot de correcte diepte gezakt bent, en dan adem je nadien weer gewoon verder. Werkt prima! En veel efficiënter en stabieler en sneller dan constant zitten bijtrimmen met je inflator…

Gecontroleerde opstijgingen in het blauw

Wat enigszins aansluit bij het optimaal trimmen is het uitvoeren van een gecontroleerde opstijging in het blauw. Gewoon dus zonder enig visueel referentiepunt, met alleen maar je dieptemeter en/of duikcomputer, en indien mogelijk liefst in horizontale positie (want anders kan je je trimfouten nog “foefelend” corrigeren door bij te palmen en dat is niet de bedoeling he…), te stijgen met inachtname van de max. stijgsnelheid, en als oefening v.b. te mikken op max. 50% van de toegelaten stijgsnelheid. Je kan tijdens deze oefening ook proberen je stijgsnelheid te correleren aan wat je ziet gebeuren met “de kleinste luchtbellen” om zo voor in de toekomst een referentie te hebben zonder dat je constant op je dieptemeter moet zitten kijken… Je moet deze oefening de eerste keer misschien niet “echt” in het blauw gaan doen, je kan v.b. gewoon beginnen tegen een wand (v.b. in een steengroeve), of je OSB oplaten en de OSB-lijn als referentie nemen, of je oefent in een steengroeve terwijl je tegen de wand opstijgt maar zo gedraaid dat je de wand niet ziet…
Je kan ook als oefening “getrapt” stijgen vanop diepte, ttz. een korte afstand stijgen en daar dan netjes uitgetrimd even blijven hangen, terug een kleine afstand stijgen en opnieuw blijven hangen, enz.
Eigenlijk zou je deze oefeningen echt perfect “bijna blindelings” onder de knie moeten hebben vooraleer je je aan gelijk welke stijgproef waagt… En bij dat gecontroleerd stijgen kan je ook afspreken dat je om de paar meter effen stil blijft hangen en dan pas weer doorstijgen, enz.
A propos… probeer ook een de laatste 6m of zo extra traag te stijgen, v.b. aan 3 of 5m/min… dat zal een gunstig effect hebben op de hoeveelheid N2-microbellen in je bloed en je zal o.a. minder vermoeid zijn na de duik (en als je dat voor een diepere duik ook nog combineert met “deep stops” ben je nog beter bezig)…

Mondstuk uitnemen, masker afzetten,…

Gewoon eens een keer mondstuk uit/in de mond nemen, of een tijdje luchtdelen (terwijl je op gelijke diepte blijft!!!), eventueel masker een keertje afnemen en terug opzetten, enz., kan zeer rustgevend en geruststellend zijn voor mensen die reeds een tijdje niet meer gedoken hebben.
Opgelet: om problemen te vermijden blijf je bij deze oefening best gewoon op dezelfde diepte hangen en je houdt mekaar vast zodat je bijeen blijft… en vooral niet gaan stijgen om mogelijke barotrauma’s te vermijden!!!

Een tip om je masker af te zetten zonder gelijk half te verzuipen en je neus te laten blokkeren en proberen toch via de neus in te ademen… Als je je masker gewoon van je gezicht trekt zal er plotseling een hoop water via je neus binnenlopen en bij veel mensen “blokkeert” de neus en de ademhaling dan. Beter is (ook bij de gewone oefeningen “bril laten vollopen en leegblazen”) de bril bovenaan een paar mm van je gezicht te trekken en die zo gelijkmatig te laten vollopen en je neus zo die 1-2 seconden de tijd te geven om te “wennen” en dan kan je zonder problemen je bril helemaal van je gezicht nemen en gewoon verder blijven ademenen…

 

Configuratie en gebruik van je ALV/octopus

In dezelfde rubriek hoort ook duiken op de octopus, het geeft een gerust gevoel dat alles prima werkt “ingeval van…” en het is gelijk ook een nuttige/nodige test van je octopus en geeft je gelijk ook de kans om de goede bruikbare configuratie van je octopus in de praktijk uit te testen… Je kan tevens allerlei posities uittesten m.b.t. het aanreiken van de octopus en nadien tezamen verder zwemmen.
Een prima oefening is een out-of-air (OOA) simuleren waarbij je onmiddellijk (!) reageert door je buddy vast te pakken en direct je eigen ontspanner aan te bieden, dan enkele keren zonder te stijgen mondstuk wisselen terwijl je ondertussen je eigen ALV neemt en eerst zelf uittest vooraleer je die aan je buddy geeft en je eigen ontspanner terug in de mond neemt om dan zo verder te zwemmen, jij op je eigen ontspanner en je buddy op je ALV. (Opm.: als je een DIR-style necklaced secondary hebt laat je je buddy je hoofdontspanner houden en schakel je zelf over op die secondary.)
Een variante kan zijn dat je bij een OOA nog steeds onmiddellijk je ontspanner aan je buddy geeft terwijl je zelf onmiddellijk je eigen tweede ontspanner in de mond neemt, zonder te buddy breathen, en je ALV dan aan je buddy aanbiedt om zo verder te zwemmen terwijl je buddy aan je ALV hangt.
Wat ook prima zowel in openwater als in het zwembad kan/moet geoefend worden is bij een OOA gewoon zelf de ALV/octopus van je buddy nemen en beginnen te ademen zonder dat je buddy je die ALV moet aanreiken. En uiteraard oefen je dat vanuit verschillende “posities” en liefst uit het directe blikveld van je buddy… v.b. als je om een of andere reden achter je buddy aanzwemt, enz.

Gebruik van je kompas

Maak ook gebruik van een duik in rustig/besloten water (Opprebais, De Nekker, Ekeren, Zilvermeer,…) om je misschien wat minder ervaren buddy te laten oefenen in het correct gebruik van het kompas. Onderwaternavigatie is uiteraard veel ruimer dan alleen maar de “basics” van “pijltje-pijltje” en “bootje-haventje” als geheugensteuntje voor “richting van de kant weg” en “richting terug naar de kant”, en dat heb je in 5min uitgelegd maar daarmee komt de doorsnee duiker in 90% van de duiken al goed weg en vooral ook goed terug…
Daarnaast is het ook erg nuttig en leerzaam om voor de duik, op de kant, het geplande parcours “droog” te duiken en te kijken wat je dan tijdens de duik normaal gezien tijdens iedere strek van het parcours kan zien op je kompas.
En idem dito, laat hem/haar eens oefening om een (de)briefing te geven.
En als toetje “kompas in het blauw” met strikte beheersing van de diepte… waarbij je snel leert dat je daarbij véél meer op je dieptemeter dan op je kompas moet zitten kijken…

Je houding onderwater

Optimale houding bij het palmen om zo weinig mogelijk stof te maken… een zeer nuttige oefening! Klassiek leren we in het zwembad om met gestrekte benen te palmen (gewoon omdat we het gros van de tijd aan de oppervlakte zitten te palmen)… Leuk inderdaad, maar “in het echt”, bij wat minder zicht zodat we typisch met onze neus op ruwweg 50cm van de bodem palmen, is dat wel de “ideale techniek” om massaal veel stof te maken… Je moet maar eens al test een einde 50cm over een modderige bodem palmen en dan even stoppen en omkijken…
Een veel betere palmtechniek voor openwater is de frogkick waarbij je vinnen dan automatisch een heel eind boven de bodem hangen… veel minder stof en bovendien een veel gemakkelijkere manier om je positie optimaal te kunnen bijsturen, en zelfs vlot ter plaatse draaien, met je vinnen! En die palmtechniek, gecombineerd met “bijtrimmen op de longen”, zal je quasi “stofloos” door het water laten glijden… je duikmaten zullen je er dankbaar voor zijn…

De knepen van het droog duiken

Oefeningen op droogpak zijn zeker en vast nuttig de eerste keer dat je overschakelt op een droogpak: trimoefeningen, hoeveel lucht moet je eigenlijk in je droogpak blazen, de instelling van de automatische loosklep, enz. Ook oefeningen voor het snel corrigeren van een eventueel ongecontroleerde stijging wegens teveel lucht in de benen zijn nuttig (i.c. snel “oprollen” in foetushouding en opzij kantelen), enz.

De geheimen van je OSB

Praktisch oefenen met de OSB is noodzakelijk om te vermijden dat je achteraf in de problemen zou komen eens je de OSB “echt” wilt inzetten en dan misschien in de “spaghetti” vastraken en door je trap schieten… Afhankelijk van waar/wanneer je de OSB zult nodig hebben kan je v.b. opteren om een OSB in combinatie met een kleine reel/spoel (met v.b. 30-50m lijn op) te gebruiken zodat je die desgevallend vanop iedere diepte kan oplaten, of je kan opteren voor een compacte setup met een gewichtje of haspeltje met ruwweg 7m lijn voor het geval je die OSB alleen maar plant te gebruiken voor het maken van trappen.
Een leuke/nuttige uitbreiding van de OSB-oefening is eens je de OSB hebt opgelaten die lijn te gebruiken als referentie voor horizontale stijgingen/dalingen. Je kan dan v.b. samen met je buddy de lijn in stukjes van telkens 1m op en af “gaan” en telkens op iedere diepte optimaal trimmen en 1min stil blijven hangen. Leuke trimoefening!

Sleutelen aan de materieelconfiguratie

Optimaliseren van de materieelconfiguratie is een zeer breed gebied… Dit kan gaan over v.b. de configuratie van je hoofd- en backup luchtvoorziening rekening houdende met de nodige redundantie maar ook met een aantal simpele anti-bevriezingsmaatregels, of over waar je je mes plaatst en vooral waar niet rekening houdende met mogelijke risico’s om in netten of lijnen verstrikt te geraken, suggesties voor extra snijmiddelen die beter geschikt zijn voor netten/lijnen, enz. enz. enz.

Spelenderhand reelen

Zeer leuke oefeningen, ideaal v.b. tijdens winterduiken in een steengroeve als er toch verder niet veel te zien en te beleven valt, zijn lijnen uitleggen m.b.v. een reel. Leuk om te oefenen, het juiste parcours op een optimale manier uit te leggen, tie-offs/knopen te oefenen die niet lossen onder spanning maar nadien toch gemakkelijk los kunnen worden gemaakt, afspraken ivm wie/wat doet bij het reelen en de onderlinge zwemposities bij het binnen/buiten zwemmen, enz. enz. enz.

Duiken en Zen: ademhalingsbeheersing

Een heel simpele en zeer nuttige oefening is gewoon ademhalingsbeheersing. Gewoon proberen rustiger te ademen en daarmee ook rustiger/relaxer te worden onderwater, en dat heeft een zeer positief effect op het luchtverbruik en je kalmte onderwater! Heel simpel: rustig langzaam gedurende 10-15sec inademen, even 1-3sec adem ophouden, en dan rustig en zo langzaam mogelijk (15-20sec) zachtjes uitademen… en dan terug van in het begin. Je zal merken dat na enkele keren je vanzelf heel rustig en kalm wordt, en je probeert dat ademregime aan te houden onderwater tijdens een rustige duik. En ja hoor… je zal zien dat je veel rustiger duikt en dat je verbruik serieus verbetert!

Naar boven als het echt nodig is: reddingsoefeningen

Eenvoudige reddingsoefeningen… zeker iets wat je in een ‘echte’ situatie zal helpen, en je zal helpen kalm te blijven en amper stof te maken en je buddy veilig en wel op een gecontroleerde manier moeiteloos boven te krijgen! Klassiek leren we de BEFOS-greep en palmen-gelijk-gek-aan… allemaal prima voor de obligate reddingsproeven en voor een ‘worst case’-scenario, maar voor de praktijk vergeet je dat best zo snel mogelijk… We duiken tegenwoordig (de laatste 20-30jaar toch) allemaal met een trimvest (Fenzy, klassieke trimvest, wing, enz.) en je zou gek moeten zijn als je dat hulpmiddel niet optimaal zou gebruiken bij een redding!

Een eerste methode is perfect toepasbaar bij een buddy die nog prima bij bewustzijn is maar op een of andere manier niet meer 100% zichzelf kan beredderen: je gaat in dat geval face-to-face voor je buddy hangen, je neemt met je linkerhand de buikband of eventueel de rechter schouder(band) van zijn trimvest goed vast en met je rechterhand bedien je zijn inflator (en af en toe ook de jouwe tijdens het stijgen) en je stijgt in essentie op de trimvest van je buddy. Je kan op die manier ook heel gemakkelijk trimvesten met een AirTrim-bedieningsknop op de trimvest zelf bedienen.
Moest je tijdens de stijging om een of andere reden je greep op je buddy moeten lossen, dan zakt die alvast zeker niet weg de dieperik in, een zekere verdrinkingsdood tegemoet… Een bijkomend voordeel van de face-to-face is dat je constant oogcontact hebt met je buddy en dat is geruststellend en helpt (verdere) paniek te vermijden!

Een tweede methode is te verkiezen bij een (meestal bewusteloze) duiker die plat op de bodem ligt. Ook hier ga je om zoveel mogelijk stof te vermijden (en tenzij in de obligate reddingsproeven met een ‘goed gekozen’ vertrekplek waar je goed kan afstoten ga je in 90% van de gevallen in de realiteit niet of amper kunnen afstoten op de bodem) gebruik maken van de trimvest van het slachtoffer om de stijging in te zetten en om de stijgsnelheid te controleren. De truc hier is dat je jezelf schuin rechts achter het slachtoffer plaatst, je steekt je rechterarm onder de rechter oksel van het slachteroffer door en met je rechter elleboog trek je op die manier het slachtoffer vast tegen je borst. Met je rechterhand hou je de automaat van het slachtoffer in zijn mond en hou je het hoofd in hyperstrekking. Met je linkerhand grijp je over de linker schouder van het slachtoffer heen naar zijn inflator die je dan op die manier vlot kan bedienen en zo kan je zonder het minste stof te maken beginnen stijgen en zeer gecontroleerd naar de oppervlakte stijgen. Het kan zijn dat je hierbij af en toe ook lucht uit je eigen trimvest moet dumpen, afhankelijk van de diepte vanwaar je vertrekt.
Beide technieken zorgen voor een zeer veilige en gecontroleerde stijging waarbij je als redder zelf eigenlijk geen moeite moet doen. Het kan zeker geen kwaad om die technieken regelmatig eens met verschillende buddies te oefenen, en omwille van veiligheid ga je uiteraard je beperken tot een stijging van amper enkele meter om te vermijden dat je er onnodig een jo-jo-duik van gaat maken… en die enkele meter zijn op zich al voldoende om het vertrek perfect onder de knie te krijgen en een goeie feeling te bekomen van de nodige controle van de trimvest van het slachtoffer.

 

Facebook
Twitter